"Het is wel goed wat we bereikt hebben, maar we zijn vergeten dat we ook goed voor de planeet moeten zorgen."
De toekomst van de
landbouw is op dit moment een van de meest besproken vraagstukken in Nederland.
Helaas leidt het tot veel discussie en brengt het soms heftige emoties met zich
mee. Om meer inzicht en gevoel hierbij te krijgen sprak ik vorige week Jan Dubbelhuis.
Jan is 35 jaar, woont met zijn gezin in Aalden en heeft een
paar jaar geleden de kalverhouderij van zijn vader overgenomen. Een boer met
een toekomst dus. Niet toevallig ken ik Jan goed, want hij is mijn zwager, maar
over zijn gevoel bij alle discussies nu, over hoe die toekomst van de landbouw
eruit kan zien, en hoe hij als christen daar naar kijkt, spreken we elkaar niet
zo vaak. Tijd dus voor een goed gesprek…
Strengere
mestmaatregelen voor een betere waterkwaliteit
Eerst maar eens de meest actuele ontwikkeling bij de kop pakken; het ingaan van strengere mestmaatregelen op 1
maart van dit jaar. De Europese Commissie heeft al jaren kritiek op het
mestbeleid van Nederland, maar tot nu toe hadden we een uitzonderingspositie en
mochten we meer mest op het land brengen dan in andere landen is toegestaan.
Het doel van deze mestmaatregelen is het verbeteren van de waterkwaliteit, want
Nederland doet het slecht op dit gebied en staat in Europa met stip onderaan.
Maar ja, 1 maart: dat is haalbaar ? En wat voor gevolgen heeft dat? Jan: ”Het
is ook wel een beetje onze eigen schuld, want zeker op het gebied van de
landbouw moeten we veel verder vooruit kijken. Ons werd altijd voorgehouden
‘het loopt wel los, dat krijgen we voor elkaar in Brussel’. En wat doe je dan
als boer? Ga je al bezig met minder bemesten en kijken hoe dat moet of denk je
‘wat als het nog 5 of 6 jaar duurt’. Ga je nu al kosten maken voor iets waarvan
je niet weet wanneer het gaat komen…”. En daar heeft Jan een punt. Het
ogenschijnlijke gemak waarmee we een uitzondering zien als beleid, terwijl deze
bedoeld is om meer tijd te geven om een verandering tot stand te brengen. Dit
maakt dat boeren geen duidelijk perspectief krijgen, met onzekerheid worden
geconfronteerd en dus doorgaan met hoe het altijd ging. Jan: “Soms kun je maar
beter het besluit nemen, per die datum in de toekomst, dan weten we waar we aan
toe zijn. Maar niet nu de gewassen al zijn ingezaaid…”.
De toekomst van de
landbouw in Nederland
Dan toch maar de vraag over hoe de toekomst van de landbouw er in Nederland
uit zou moeten zien. Jan: “Als land mogen we best heel trots zijn op onze
landbouw. Na de oorlog hadden we honger en was het beleid om zoveel mogelijk te
produceren. Vanaf de jaren ’80 kwamen we erachter dat daar ook een grens aan
zit. Toen hadden we het over zure regen en nu over stikstof. Daar is toen te
weinig aan gedaan, maar de landbouw heeft zich op het gebied van productie en efficiëntie
wel doorontwikkeld. Daar mogen we echt wel trots op zijn, maar de uitdaging nu
is hoe je dat kunt combineren met een klimaatneutrale landbouw. En ik denk dat
dat kan en dat zoiets alleen in Nederland ontwikkeld kan worden.”. Dit punt is
interessant. De landbouw werkt inderdaad, onder aanvoering van de Wageningen
Universiteit, al een tijdje aan een klimaatneutrale landbouw en voedselproductie.
Toch vraag mij af of, wanneer tientallen jaren lang een zo hoog mogelijk
productie en efficiëntie het summum in de landbouw was, de sector zelf de
verandering naar meer biologisch, klimaatneutraal of kringloop landbouw kan
maken. Jan: “Als het inkomen van een boer krap wordt en ook je financiering
hangt er mee samen, dan staat de druk er constant op. En het is wel goed wat we
bereikt hebben, maar we zijn vergeten dat we ook goed voor de planeet moeten
zorgen. Dat heeft te maken met water en met emissies, maar ook bijvoorbeeld nog
het energievraagstuk.”.
Christen en
kalverhouder
Ik vraag me af of het zijn van christen voor Jan nog een verschil maakt in
hoe hij naar die toekomst en naar zijn eigen bedrijf kijkt. Jan: “Ik heb een
diepe drijfveer en motivatie om met dit bedrijf te laten zien dat het ook kan
met meer respect voor de natuur en de aarde. Ik denk dat dat kan en dat moet
ook, want we zijn met voedselproductie bezig. Maar het gaat nu nog te koste van
teveel…”. Dat klinkt hoopgevend en tegelijkertijd blijf ik zitten met de vraag
of een sector als de kalverhouderij, gericht op zo veel mogelijk productie van
vlees, ruimte kan en wil bieden voor andere vormen van het houden van kalveren.
Jan: “Nou, er is een biologische kalverhouder in Nederland. Die heeft zijn
kalveren buiten lopen. Maar het feit dat het er maar 1 is zegt al genoeg. Het
is wel een beschermde markt, gedomineerd door maar een paar bedrijven. Ik ben
alleen zelf wel plannen aan het maken voor een andere manier van kalveren
houden, met een vrije uitloop. Maar dat wordt door de sector wel als heel
spannend ervaren.”
De hoop voor over 10
jaar
Afsluitend ben ik benieuwd naar hoe Jan kijkt naar waar we over 10 jaar
staan met de landbouw. Is het ons gelukt om meer balans te vinden in landbouw
en natuur, stoten we minder stikstof uit en gaan andere duurzamere vormen van
landbouw er komen? Jan: “Nou, het mag best wat minder en kleiner als sector.
Dat gaat al gebeuren, want veel boeren hebben geen opvolger en dus neemt de
veestapel af. Maar ik hoop wel dat we de innovatiekracht blijven behouden en
dat we vanuit Nederland aan de rest van wereld kunnen laten zien hoe we goed
voedsel kunnen blijven produceren. En ook met water, want onze kennis brengen
we ook naar landen in Afrika waar die schaarste een groot probleem is.”.
Terug naar huis
Een mooi, open en goed gesprek. Met dat gevoel rij ik weer naar huis. Voor mij
is duidelijk dat die systeemverandering in de landbouw er moet komen. Niet meer
gericht op een zo hoog mogelijk productie en efficiëntie ten koste van natuur
en milieu, maar gericht op vormen van landbouw waarbij natuur en
voedselproductie elkaar weer weten te versterken. Daarvoor moet er een
duidelijk perspectief voor onze boeren zijn en blijft het van groot belang om
elkaar de ruimte te geven om die verandering door te maken.
Reacties
Een reactie posten